
Soms lees je iets zó vaak dat het onbewust je leven inkleurt. In de stacaravan van mijn moeder hing jarenlang een zelfgeschilderde plank. Daarop stond: “Als de liefde aanmeert, moet je de boot niet afhouden.” Lief bedoeld, maar ons brein slaat vooral dat laatste stuk op: de boot afhouden. En dat is precies wat mijn moeder vaak deed – de liefde een beetje buiten de deur houden.
Toen ik de caravan overnam, heb ik de zin veranderd. Nu staat er: “Als de liefde aanmeert, mag je op de loopbrug stappen.” Een kleine aanpassing, maar het voelt totaal anders. Het is een uitnodiging. Je ziet het voor je: jezelf die de loopbrug opgaat, richting verbinding.
En dat is de kracht van taal. Want ons brein kan maar moeizaam omgaan met het woord “niet”. Onderzoekers van de New York University lieten in 2024 zien dat een ontkenning je brein vertraagt en vertroebelt. Eerst activeer je het beeld dat je juist probeert te vermijden, pas daarna komt de correctie. Zeg je “deze koffie is niet heet”, dan zie je eerst dampende koffie. Wat overblijft is iets vaags: lauw? koud? ergens ertussenin.
Zo werkt het ook met de woorden die we dagelijks gebruiken. Zeg je “niet rennen”, dan zie je rennen. Zeg je “niet in paniek raken”, dan voel je paniek al opkomen. Terwijl een positieve formulering – “rustig lopen”, “blijf rustig ademen” – direct een helder beeld en een handeling geeft.
In deze podcast ontdek je hoe taal je brein stuurt, waarom we zo vaak in “niet” praten en wat er gebeurt als je dat omdraait. Met voorbeelden uit het dagelijks leven én een oefening waarmee je meteen kunt ervaren wat de loopbrug-versie van jouw woorden is.